Duurzaam schadeherstel: waar staan we?
In de zomer van 2023 werd het Manifest Duurzaam Schadeherstel opgesteld en ondertekend door het Verbond van Verzekeraars, Stichting Nederlands Instituut Van Register Experts (NIVRE) en Schoonmakend Nederland. Dit Manifest stelt dat duurzaam schadeherstel eind 2024 de norm moet zijn. Een half jaar later, in december, volgde een inspiratiemiddag met verzekeraars, volmachten, schademanagementbureaus en herstelbedrijven om elkaar te inspireren tot de ‘next steps’. Dit whitepaper is hier een vervolg op. Inzichten en best practices worden gedeeld, als katalysator voor de concrete invulling van duurzaam schadeherstel voor opstal- en inboedelschades.
Schadeherstel nog niet de norm
In de traditionele schaderegelingen wordt schade vergoed in geld, waarmee de verzekerde zelf voor herstel of vervanging kan zorgen. Schadeherstel of herstel in natura betekent dat de verzekeraar het herstel van de schade regelt, bijvoorbeeld door het beschadigde onderdeel te laten vervangen. Dat is duurzamer, sneller en in veel gevallen ook goedkoper. De cruciale vraag is natuurlijk: waarom dit nog niet de realiteit is voor 100 procent van de schadegevallen?
Nederland versus Europa
Cijfers tonen aan dat we in Nederland niet zo ‘gretig’ zijn om opstal- en inboedelschades af te handelen via schadeherstel. Zeker niet in vergelijking met andere landen of de Mobility-sector.
Herstel in natura in Europa
van opstal- en inboedelschades
Herstel in natura in Nederland/België
van opstal- en inboedelschades
Herstel in natura bij rij- en voertuigen*)
van Mobility-schades
*) Over duurzaam schadeherstel in de Mobility-sector zie het whitepaper van schadeherstelnetwerk Schadegarant.
Politieke ontwikkelingen
In deze cijfers zal snel verandering moeten komen, gezien de politieke ontwikkelingen en de daaraan gepaarde wet- en regelgeving. In navolging van het Klimaatakkoord van Parijs (2016) stelde de Europese Unie de Green Deal vast (2019). Hierin beloven 194 landen om in 2050 klimaatneutraal te zijn en in aanloop daarnaartoe in 2030 al 55% minder broeikasgassen uit te stoten. Ook Nederland committeerde zich hieraan (jaarlijkse Klimaatnota’s), evenals de financiële sector (Klimaatcommitment 2019).
Rapportageverplichtingen
In lijn hiermee moeten organisaties zich vanaf 2024 houden aan de Europese CSRD-richtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive). Deze richtlijn verplicht organisaties om in het jaarverslag te laten zien hoe zij werken aan verduurzaming en via hun ESG-prestaties (Environmental, Social en Governance) bijdragen aan onder andere de klimaatdoelstellingen. Deze verplichting wordt stapsgewijs ingevoerd. Vanaf 1 januari 2024 moeten organisaties die onder de Non Financial Reporting Directive (NFRD) vallen (> 500 medewerkers) hieraan voldoen. Vanaf 1 januari 2025 ook instellingen die nu niet onder de NFRD-richtlijn vallen, maar een balanstotaal hebben tot 25 miljoen, en/of een netto-omzet tot 50 miljoen en/of 250 medewerkers. Vanaf 1 januari 2026 geldt deze rapportageplicht uiteindelijk ook voor kleine, niet-complexe kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen. In de tussentijd kunnen zij echter al wel te maken krijgen met de voorwaarden van klanten of leveranciers die CSRD-plichtig zijn. Ook de verplichte duurzaamheidsinformatie die moet worden gerapporteerd wordt uitgebreid, met 10 onderwerpstandaarden, zolang deze voor een onderneming relevant zijn. De duurzaamheidsinformatie moet bovendien controleerbaar zijn. [Bron].
‘Verzekeraars kunnen met hun dagelijkse bedrijfsvoering een enorme impact hebben. De hele keten moet aan de bak met duurzaam herstel.’
Geeke Feiter, Directeur Verbond van Verzekeraars [Bron].
'Uit onze analyse blijkt dat schade-afhandeling verantwoordelijk is voor 85% van de operationele uitstoot van verzekeraars. Dat biedt een kans om positieve resultaten te creëren voor zowel het bedrijf als de klanten.'
Consultancybureau McKinsey [Bron}.
Maatschappelijke ontwikkelingen
En dan is er natuurlijk ook nog de tijdgeest. Daarin spelen klimaatcrisis (en het willen voorkomen daarvan) en duurzaamheid een steeds grotere rol. Consumenten zoeken naar mogelijkheden om hun ‘ecologische footprint’ zo klein mogelijk te maken: minder vliegen, minder vlees eten, minder autorijden. Ook als het gaat om roerende en onroerende zaken. Duurzaam bouwen krijgt steeds meer uitingsvormen. En Repaircafé’s, waar consumenten hun spullen kunnen laten repareren in plaats van weggooien en vervangen, schieten als paddenstoelen uit de grond. In zo’n tijd voelt het niet goed (meer) om een hele parketvloer van de hand te doen als slechts een klein deel beschadigd is. Naast de wens om duurzaam bezig te zijn, speelt een behoefte die misschien nog wel sterker is: consumenten willen ontzorgd worden. Nu voor velen ‘tijd’ een schaars goed is geworden, willen zij deze schaarse tijd zo kwalitatief mogelijk kunnen inzetten. Vanuit die behoefte kijken consumenten kritisch naar hoe dienstverleners daaraan kunnen bijdragen, zoals de verzekeraar bij wie zij een schade melden.
Toekomstbeeld van de sector
Inspelend op al deze ontwikkelingen stelde het Verbond van Verzekeraars in 2021 dat het met de sector wilde samenwerken aan duurzaam schadeherstel. Na het Manifest en de inspiratiemiddag in 2023 zijn er in 2024 drie breed-samengestelde werkgroepen die themagericht kijken naar oplossingen om als branche duurzamer te worden. Na toetsing later dit jaar zal een stuurgroep hier beleid op maken. De wens om als partijen binnen de sector samen op te trekken is groot. De ambities zijn dat ook. Door sturing van verzekeraars kunnen de schadeherstelcijfers al snel op 50 procent van de schadegevallen uitkomen, meent Maurice Koopman, CEO Schade & Inkomen van Nationale-Nederlanden. ‘En ik verwacht dat dat vrij snel toeneemt tot 75 à 80 procent. Er zal altijd wel een bepaald percentage nieuw overblijven, maar het merendeel zal gewoon herstel zijn.’ [Bron]. Klaas Brand, voorzitter van het NIVRE, meent dan ook dat: ‘De expert bij de schadeloosstelling niet meer alleen naar de financiële impact van een schade zal moeten kijken, maar veel nadrukkelijker naar de duurzaamheidsimpact van het herstel. (…) Dat betekent overigens dat experts de hoogte van een schade straks misschien niet meer in euro’s uitdrukken, maar in CO₂-uitstoot of in andere factoren met betrekking tot ‘maatschappelijk verantwoord’ handelen, zoals de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij het herstelproces.’ [Bron]. Dit whitepaper wil een opstap bieden om daadwerkelijk zo ver te komen.
van de Europeanen voelt een persoonlijke verantwoordelijkheid om bij te dragen aan het afremmen van de klimaatverandering. [Bron].
Duurzaam schadeherstel in ‘Right to Repair’
De Europese Green Deal uit 2019 omvat een groot aantal duurzaamheidsinitiatieven waaronder ook de ‘Right to Repair’. Dit gaat over product-repair. Als producten defect raken, moeten consumenten deze binnen de wettelijke garantie kunnen laten repareren, mits de kosten daarvan lager of gelijk zijn aan de vervangingskosten. Ook buiten de wettelijke garanties moeten er gemakkelijkere en goedkopere mogelijkheden komen om goederen te laten repareren. Fabrikanten moeten dit ook faciliteren. In Frankrijk is vergelijkbare regelgeving al in de nationale wetgeving vastgelegd: handleidingen bij producten moeten een ‘Repair-index’ bevatten (wat is er nodig voor reparatie) en bij reparatie moet eerst onderzocht worden of herstel mogelijk is met tweedehands materialen.